Schreudersprijsvraag

 

 

Inleiding

 

 

Het moet anders en beter. We zullen een commissie van wijzen benoemen, die het gaat bestuderen. Die komen dan met een mooie nota, waarin staat wat men allemaal graag wel en niet wil. Op de vraag HOE komt meestal een vage en aanbevelende paragraaf, met verwijzingen naar subsidie potjes voor goede ideeën.

Zo gaat het ook met de intensieve tuinbouw. Steeds meer kassen verschijnen er tussen de steden in de groene natuur. Door de verworven kennis is intensief belichten steeds vaker een economisch rendabele zaak geworden voor de individuele tuinder. Minder blij zijn vaak de levende wezens in de directe omgeving. Zijn collega tuinders, de natuur en de omwonenden. Hun miljoenen jaren oude natuurritme betreffende licht en donker, waarop vele levensfuncties gestoeld zijn, wordt mild tot ruig verstoord. Dat veroorzaakt ergernis en ziekte.

Maatschappelijke organisaties die de belangen van dieren en planten verwoorden, alsmede de mensen zelf vragen om een halt toe te roepen aan die vreemde tijden van licht.
Via het gebruik van schermen in de kassen probeert men de lichtuitstoot te beperken. Het is een pleister op de wond, maar geen oplossing, zo blijkt uit de dagelijkse praktijk.

 

 

 

 

1.Gekozen strategie

Misschien moet men voor het vinden van een adequate oplossing die praktijk van de tuinbouw eens helemaal opzij zetten, om er eens anders tegenaan te kunnen kijken. Daarmee wordt de deur opengezet voor een oplossing uit een totaal onverwachte hoek.

 

 

2.Bekijk opties


1.

Zie een tuinbouw kas als een fabriek, die zo economisch mogelijk een agrarisch product moet produceren voor een snel groeiende markt. Efficiënt omgaan met grondstoffen, materieel, productie faciliteiten en afzet van producten past prima in de jungle van de menselijke evolutie. Daar heeft de mens mee om leren gaan.

2.

Zie het als een organisme, die moet overleven in de natuur, hier en nu.
Bekijk een tuinbouw kas als een plant, de planten daarin als diens cellen en de producten als chemische stoffen. Heeft de evolutie al een plant ontwikkeld die op een efficiënte manier met (te veel) licht omgaat: goed voor zichzelf, zonder last voor de omgeving? Zo ja, vertaal zijn (vermoedde) techniek naar een tuinbouw kas, en merk zo wat er anders zou moeten.

3.

Volg een evolutionair sterke weg: combineer sterke strategieën , om nog meer goede bestaan kansen te creëren voor de komende tijden. Door de twee boven genoemden te combineren past de combinatie zowel in de natuurlijke jungle als in de menselijke jungle.
Een fabriek, ingericht door de mens, met de strategie van een plant.

 

 

 

3.Zonlicht door het venster van je buren.

Zonlicht, is het meest in gebruik zijnde licht in de natuur. Voor de meeste planten geldt: de optimale hoeveelheid licht is er maar enkele minuten per dag. De rest van de dag behoort tot: teveel of te weinig.

Voor een boom, waarbij geld en tijd geen rol speelt is dat prima.
Maar voor een economisch bedrijf is dat uiterst ineffectief. De gehele dag de juiste hoeveelheid licht, dat is pas ideaal. Onze menselijke industrie heeft nog geen goed systeem ontwikkeld om een plant de gehele dag de optimale hoeveelheid zonlicht te geven. In de literatuur over de natuur heb ik wel een plantje gevonden die dat klaar speelt, met de Nederlandse naam : vensterplantje.

Dat plantje maakt gebruik van toegepaste wiskunde: Hoe meer licht, hoe meer cellen, optimaal, licht krijgen. Wiskundig geformuleerd: n = Ii/Ig

n = het aantal cellen

Ii = de ingestraalde lichtintensiteit

Ig = de gewenste lichtintensiteit
Dit plantje heeft deze techniek ontwikkeld om te kunnen overleven in de woestijnen van Zuidelijk Afrika. De meeste omstandigheden zijn daar bar en boos voor planten (voer voor biologen) , maar ook de hoeveelheid licht plus warmtestraling variëren geweldig. Onder de grond, weggedoken tegen al deze gevaren, steekt alleen nog een lichtdoorlatend venster boven de grond uit.
Als een actieve lens bundelt het venster ’s morgens de eerste zonnestralen tot een intensiteit van Ig bereikt is. Dan gaat dat licht in een leiding, en wordt het lichtslot in cel nr. 1 open gestuurd. Een paar seconden later is er genoeg licht om cel nr. 1 en cel nr. 2 open te sturen,….etc. Uit zijn statistieken weet de plant hoeveel licht hij maximaal kan verwachten. Het aantal cellen wordt daarop aangepast. Verspillen van licht is immers zonde, maar een te grote voorraad van niet te gebruiken cellen is ook zonde, maar een kleine marge is zeer effectief.
Als plant kunt je geen licht lenen of kopen van je buurplant of de rotsblok wat verder op, eentje die de gehele dag in het zonlicht baadt.

Kopen wat op het terrein van de buren valt, is in de mensen maatschappij wel een gangbare methode, handel heet dat. En winstgevende handel is interessant. Als je zonlicht wilt verhandelen heb je minstens twee partijen nodig : zij die het licht willen gebruiken en zij die het opvangen en verkopen: tuinders en vangers.

Mijn voorstel (vertaling): vangers bovengronds

tuinders ondergronds

 

 

 

 

4.Toepassingen

.

 

Samenvatting.

Wij leven graag in de natuur, maar willen niet tussen onnatuurlijke voedsel-fabrieken wonen. Derhalve vangt de natuur en onze woon omgeving het zonlicht bovengronds op, en geeft het deel dat men zelf niet gebruikt, door aan de tuinders ondergronds. De handel en wandel van zonlicht op grond niveau.
Zo kan bovengronds de natuur haar gang gaan zoals die is, en kunnen we ondergronds onze cultuur natuur gebruiken zoals wij dat graag willen.
Een symbiose is beter dan een strijd, een sterke lering van de evolutie.

1. Constructies.

Om te wonen, te werken, te verplaatsen en te recreëren bouwen we ontzettend vele constructies. Daarbij ontstaat een ontzettend groot oppervlak waar zonlicht opvalt. De moderne ontwikkelingen maken het al mogelijk om zonnecellen (zonlicht omzetters in elektriciteit) en zonnecollectoren (zonlicht omzetters in warmte) zo te maken dat ze een integraal deel zijn die oppervlaktes. Ze vallen niet op (lijken op de gangbare vormen) en zijn deel van de constructie (niet extra). Collectoren in de vorm van dakpannen of stukken snelweg zijn reeds gerealiseerd.
Analoog daaraan kan men echte zonlicht collectoren maken. Géén omzetters, maar echte verzamelaars. Op daken, muren en op snelwegen.

In tuinen onder die huizen, parken of (snel)wegen kan het bovengronds verzamelde licht direct gebruikt worden. In gebieden met een grote bevolkingsdruk is dit een te verantwoorden investering.

2. Moeilijk en/of onvriendelijk.

Ondergrondse tuinen in moeilijke of onvriendelijke gebieden.
In Nederland valt dan te denken aan de gebieden grenzend aan autosnelwegen, spoorwegen, vliegvelden. Een lint oppervlak, niet geschikt voor moderne gemechaniseerde tuinbouw, maar uitermate geschikt voor ondergrondse tunnel tuinbouw. Indien de centrale verwerking schuur dicht bij een parkeerplaats of station gebouwd wordt, is het vervoer ook prima geregeld.
Een ander onveilig gebied (wat nog steeds groter wordt) zijn de overstromings polders van de grote rivieren. Voor ondergrondse tuinen maakt het niet uit of er grond of grond met water boven hun zit. Bij lekkage verzuipt hoogstens het gewas. De verwerkings eenheid staat immers op een centrale droge en veilige plaats. Via het water is ook aan en afvoer van producten prima mogelijk.

En, wat nu heel vreemd voorkomt, zijn tuinen onder grote flats en kantoor-gebouwen. Kantoren hebben nu al vaak muren van spiegelend materiaal. Wat een rust moet dat voor de ogen zijn als van al dat licht dat op zo’n kolos valt maar 1% wordt teruggekaatst en 99% wordt opgevangen en naar de tuinen in de kelders wordt geleid. Een breed assortiment verse groente kan zo in elke stad jaarrond van dichtbij aan de consument aangeboden worden (Nederlandse steden in een voortrekkers rol). Geen vervoer en opslagproblemen, omdat vraag en aanbod heel dicht bij elkaar liggen, zowel in tijd als in afstand.

3. Caissons.

In en op de bodem van meren en rivieren leg je hele series caissons neer. Net als in het laboratorium vul je ze (via een sluis) met voedseloplossing en algen die daarin prima willen groeien. Het benodigde licht wordt verzameld via infra- structuren in ondieper water. Te denken valt aan wal beschoeiingen, kade muren, aanlegsteigers, duikers platvorm, kunstmatige vis broedplaatsen. Al deze constructies kunnen opgebouwd worden uit paalvormige elementen. Met een gegarandeerde waterkoeling, kan hier veilig zonlicht verzameld en geconcentreerd worden. Al dat geconcentreerde licht kan dan door een lichtkabel naar een verdeelstation gestuurd worden, vanwaar het gepland over de caissons verdeeld kan worden. Het ledigen en vullen van de caissons kan vanuit schepen in de haven, zodat die verkeerswegen ook beter gebruikt worden.

 

4. Woestijnen.

Ondergrondse tuinen in een enkel bovengronds erg vijandige omgeving, voor flora fauna en mens, is erg effectief. Nog plaagdieren, noch onkruiden krijgen er voet aan de grond. En loslopende dieren of verdwaalde mensen komen er niet. Enkel zij die er voor hun beroep zijn moeten, komen er in goed aangepaste voertuigen en kleding. Bij vele grote bovengrondse lichtopvang eenheden klaagt niemand over horizonvervuiling, want er is niemand om te klagen. Grote zonnige gebieden kunnen zelfs zoveel licht in een lichtgeleider vergaren, dat het winstgevend is om dit licht te exporteren. Export naar de randen van woestijngebieden. Zo wordt de woestijn van vijand een vriend.

Nederland kent geen grote eigen woestijnen. Toch kunnen Nederlandse organisaties zoals ESA (Ruimtevaart) veel met zo’n aanpak, omdat elke tuin in de ruimte in feite een woestenij is. In een ruimtestation, op de maan of op Mars. Diep ondergedoken onder vele afschermende lagen, met zonlicht dat ergens anders verzameld is (dichtbij of ver weg), kan met aardse planten onder aardse omstandigheden getuinierd worden. Beter en vooral veiliger dan de gangbare voorstellen: met TL-lampen in combinatie met doorzichtige koepels.

Ps. Natuurlijk kun je met in de ruimte verzameld licht ook in aardse ondergrondse tuinen in grote woestijnen veilig tuinieren, maar dat is een zaak apart.

 

5.Transport.

 

Een extra hulp.

Een uiterst effectief middel van transport voor dergelijke grote tuinen in moeilijk begaanbare gebieden zijn (moderne) Zeppelins. Zij zijn heel stabiel, werken rustig maar in continu dienst in de lucht (zeker op zonnebatterijen), aldus vele stugge doch betrouwbare en solide doorwerkers.
Bovendien kunnen Zeppelins uitstekend dienst doen als bovengrondse uitvoering van ondergrondse tuinen. Zij kunnen immers veilig vertoeven in hele hoge luchtlagen, boven alle aardse storingen uit. Altijd in het licht, direct of indirect. De producten en grondstoffen zijn veilig op te halen via heel wat kleinere pendel Zeppelins. Zo hoef je het licht niet eens naar beneden te sturen, maar enkel de kant en klare producten.

 

6.Veilig zonlicht verzamelen.

 

Zonlicht verzamelen via een brandglas is wel de meest bekende methode. Het licht dat door de lens valt wordt verzameld in een brandpunt. Een prima methode voor verzamelen in een brandvrije omgeving, totaal ongewenst in een brand gevoelige omgeving,
Om kennis op te doen over goede opvangmethodes voor zonlicht, lijkt mij opstellingen in een brandvrije omgeving wenselijk.
Een opstelling, met ingebouwd koelwater, is al vernoemd:

Palen in stromend water.

In zand: los, met cement of soda.

Een ander geschikt brandvrij medium is zand.
Los zand, duizenden vierkante kilometers voorradig als zand- of rotswoestijn.
Met cement, goed voor miljarden vierkante meters oppervlakte beton.
Met soda, maakt een immens groot oppervlak van ruiten in allerlei huizen.

Deze stoffen hebben veelal een zeer hoog smeltpunt, komen wijdverbreid voor, en zijn goed te manipuleren. Je kan er vele kanten mee op.

Door te spelen met de brekingsindexen van de diverse materialen kun je de palen uit "de water verzamel palen" verkleinen. Via een aaneenschakeling van deze verkleinde zonvangers ontstaan weer de gewenste uiterlijke eigenschappen, maar is intern veel veranderd. Aldus kun je gericht zonlicht doorlaten voor direct gebruik (door het raam kijken en/of licht op het bureau), of een groot deel afleiden naar de ondergrondse tuinderijen. Bij felle zonneschijn heb je in je kantoor zo milde condities, én vele ondergrondse tuinplanten hebben geschikt licht. Is geen licht op kantoor vereist, pauzes, laat en vroeg op de dag, weekends, vakanties, dan kan alle licht naar de ondergrondse tuinen: dus weg met de jaloezieën, lang leve de zonnevangruit.

 

In rivierenland Nederland zijn genoeg van dergelijke locaties voorhanden.
Er wordt geen extra warmte toegevoerd, enkel de wijze van uitstralen naar de omgeving wordt enigszins gewijzigd. Die wijziging moet vooral veilig zijn voor de binnenzijde van de verzamelpaal. De buitenkant van de paal moet milieu bestendig zijn. Een oplossing is een lange stugge paal van gerecycled zwart plastic (analoog aan verkeerspaaltjes) met daarin een uitgespaarde conus, die bekleed is met een uitstekend reflecterende laag. Boven in die conus komt een samengestelde lens van glas of stevig helder plastic (te vergelijken met noppen-folie waarin dure schokgevoelige apparatuur verpakt wordt).
Dergelijke palen vormen een zinvol hoogwaardig product voor plastic recycling. Reflecterende lagen zijn al ruim (al dan niet gepatenteerd) industrieel voorradig.

7.Water-

management.

Een tekort aan water, is een probleem dat alleen maar groter dreigt te worden. Er efficiënt mee omgaan blijkt de enige optie: meer water ergens anders halen is al als onhaalbaar ouderwets achterhaald.

Water voordelen van OT (Ondergronds Tuinieren).

De verspilling van water is alom berucht in de land- en tuinbouw.
Door nu alle water verspillende factoren uit te sluiten van de voedsel teelt, kun je met zeer weinig water toe. In feite moet je maar zoveel water toevoegen, als dat je aan producten afvoert. De rest blijft in het ondergrondse systeem.
Want, wat sluit je allemaal uit:
1.Verdamping van water aan het oppervlak door de warmte van de zon, waardoor water in de atmosfeer verdwijnt en er zouten in de aarde achterblijven.
2. Verdamping van water aan het bladoppervlak van de planten, dat ook verdwijnt. Buiten transport medium voor voedingsstoffen is water hier ook koelvloeistof voor de plant. En energie moeten besteden aan koeling , is jammer als je die energie ook kunt besteden aan groei en bloei.
3.Verspilling van transport water.
De meeste planten, die wij gebruiken voor voedselproductie, hebben geen intern water transport systeem. Zoiets als: vanuit de wortels wordt water met zouten daarin opgelost naar de cellen vervoert, waarna de assimilatie producten uit de cel weer naar de wortels gebracht kunnen worden, met datzelfde water , keer op keer. Alleen dat water wat gebruikt wordt in de cellen om materialen mee te bouwen, moet aangevuld worden met extra water uit de grond.
Woestijn planten kennen dat systeem wel, maar onze cultuurplanten, die veelal uit "water genoeg" landen komen, moeten we kunstmatig aan zo’n systeem helpen, indien we ze willen blijven kweken in gebieden met een chronisch water tekort. Ondergronds kan dat heel effectief: de retourleidingen die niet in de plant zelf zitten worden nu langs de planten aangelegd door de mens ten behoeve van die planten: Bovengronds is vaak al 99% van het water verdwenen in de atmosfeer, voor een retourleiding het invangt. Ondergronds, in een grote buis, kan het water niet weg, dus beland het vroeg of laat, hier of daar, in die retourleiding.

4. Geen lokwater voor ziektes en (on)gedierte.
Bijna alle levende wezens zijn afhankelijk van water. Waar een overschot voorhanden is, melden zij zich. Zodra een plant aan het oppervlak duidelijk maakt dat hij water over heeft, komen er kapers op de kunst. Naast het kapen van het water, brengen zij vaak ook ziektes mee, of vreten ze verder aan de planten zelf. Beiden zijn uitgesloten, indien de planten ondergronds groeien, op een plek waar die organismen niet bij kunnen komen.

8. Conclusies.

Daarom moeten wij als meest verstandige, zelf aan de kant gaan staan.

Laat de natuur haar plek uitzoeken, met onze huidige ondergrondse technieken is er nog ruimte te over (voor vele miljarden) .


Via de kennis van woestijnplanten, die al miljoenen jaren geleden voor die moeilijkheid gesteld werden, kunnen wij leren hoe:

Ondergronds tuinieren is een prima stap van de mensheid in de evolutie.
De mens is al vaak ondergronds gegaan in moeilijke tijden: tijdens oorlogen.
Planten blijken ook moeilijke tijden te kennen, maar blijven op hun onderduik adres wel afhankelijk van de zon die bovengronds schijnt.
De laatste tijd is, ook voor het grote publiek, duidelijk geworden dat de bovengrondse ‘echte natuur’ niet kan overleven als we met zoveel miljarden mensen óók onze ‘cultuur natuur’ op die plek willen uitoefenen.

Ga ondergronds.

Daar kun je in alle rust produceren wat je als organisme nodig hebt.
Alle levensbehoeften blijven intern in leiding systemen, inclusief zonlicht.

 

OT, het groene broertje van IT, is een prima uitdaging voor zowel de ideële als de commerciële sector. De politiek is zeker gewillig, zij moet enkel ideeën ter subsidie aangereikt krijgen. Bij deze!!!!

 

 

 

Naam : Henk van der Weijst

Adres : Willem III straat 20

 

Tel. : 0168 325669

e-mail:

 

dd. juni 2001

 

Met vriendelijke groeten,

 

Henk van der Weijst
4761 GC ZevenbergenEvolutionArchite@cs.com